PORTRET VAN HET UITERLIJK EN DE MORAAL VAN CHARLES DE LAMBERT

 

Charles graaf de Lambert
 * 30/12/1865 Funchal; x 6/6/1893 Parijs;
† 26/2/1944 Saint-Sylvain d’Anjou
 Afb. 3-1

 

Charles de Lambert is, tegelijk, te veel tijdgebonden en te veel vergeten. Om zijn persoonlijkheid te omlijnen is men verplicht vooral archiefstukken te lezen die ook wel getuigenissen van zijn tijdgenoten bevatten. Zijn uiterlijk is bekend door de fotografie en in het bijzonder als gevolg van, destijds erg in zwang zijnde, ansichtkaarten van actualiteiten.

Groot en slank, waardig en gedistingeerd, geen enkele verwaandheid, geen enkele gemaaktheid, met grote gereserveerdheid en schroom onderscheidt hij zich ook door  fijngevoelige hoffelijkheid. Zelf zoekt hij geen enkele populariteit. Vrij van ingenomenheid of overdreven strengheid staren zijn melancholieke ogen een beetje verloren in de lege ruimte. Graaf de Lambert doet mee aan de mode van die tijd door een snor te dragen en kleedt zich zonder nadrukkelijke elegantie. Op vliegvelden houdt hij zich terzijde maar hij is ondubbelzinnig herkenbaar door zijn curieuze pet met neergeslagen oorkleppen.

Hij heeft totaal geen belangstelling voor geldzaken en verliest zijn fortuin, zowel van de zijde van Savary de Lancosme-Brèves als van de zijde de Lambert, meer uit onbezorgdheid, gebrek aan beheer, overdreven vertrouwen in zijn commensalen, dan door de investeringen die hij moet doen om zijn onderzoeken of zijn zaken te verwezenlijken, of zelfs, door een soort van ontspannen levenshouding. Zo kan het ook gebeuren dat hij zijn gronden in Rusland aan weinig scrupuleuze opzichters en beheerders toevertrouwt, er zich niet meer om bekommert en alles verliest, dit ruim vóór de moord op de tsarenfamilie in 1917.

Hij is een man van wetenschap en van idealen, geenszins een levensgenieter. In dit verband is  het voorbeeld na zijn, bij zijn Slavische bedaardheid totaal niet te voorziene, heldendaad van maandag 18 oktober 1909 in Parijs illustratief (waarover in  hoofdstuk 7 CHARLES DE LAMBERT DE LUCHTVAARTPIONIER méér). Graaf de Lambert volhardt de vererende voorstellen te weigeren die hem van alle kanten bereiken, hij blijkt op dat ogenblik vastbesloten aan geen enkele wedstrijd deel te nemen en wil voor alles, zich nadrukkelijk bezighouden met een bijdrage aan de perfectionering van het vliegtuig.

Hij heeft een levendige en precieze intelligentie, vol finesse en intuïtie. Hij is loyaal en oprecht  terwijl zijn tolerante geest, zijn vrolijkheid en zijn voortvarendheid hem aangenaam maken in gezelschap, te meer omdat hij van nature met spontane goedheid sympathie geeft. Hij is zoals aangegeven idealist, dicht bij een bijna gênante naïviteit, laat staan een zekere zwakte van karakter die misschien slechts fatalisme is. In elk geval is hij zeer onachtzaam en ongetwijfeld wat lui, zijn dolle activiteit ten spijt. Het verhaal gaat dat men hem, als in 1926 zijn beslommeringen het grootst zijn en zelfs zijn handschrift een sterke neiging tot depressiviteit verraadt, ziet lopen met de handen in de zakken terwijl hij zachtjes fluit, willens en wetens zijn zorgen de rug toekerend.

Zijn onnauwkeurigheid is bekend. Zelfs bij zijn ontmoetingen met ministers verontschuldigt hij zich er ongekunsteld voor door uit te leggen dat hij “de haren van Cordelia heeft gedaan”. Charles de Lambert is inderdaad de enige die het is toegestaan de lange en mooie haren van zijn echtgenote, die hij blijkt te hebben aanbeden, te ontwarren en te kammen. Men moet zich echter voorstellen dat zij meer dan materieel onder het karakter van haar man lijdt.

Tamelijk lymfatisch, een klein beetje sullig, vertoont hij zich vol waardigheid en met verfijnde hoffelijkheid bij zijn vrienden. Hij rijdt voortdurend met zijn compagnon in zaken en vriend rond aan het stuur van een open Ford en om noch de moeite noch het ongemak te doen zijn handschoenen uit te trekken vraagt hij plotseling met keurige stem: “Ik vraag me af hoe laat het wel moge zijn”. Zijn vriend, zijn bewonderaar, haalt dan zijn oude horloge te voorschijn tot de dag waarop, het misbruik waarnemend dat de Lambert van zijn bereidvaardigheid maakt, hij antwoordt: “Ik vraag het me óók af!”

Graaf de Beaumont vermeldt dat hij alle sporten bedrijft en men weet dat hij in 1903 het kampioenschap van de club ‘Het jachtgeweer’ behaalt.

In dit verband aandacht voor de tweede Olympische Zomerspelen die in 1900 in Parijs zijn gehouden. Na de geslaagde eerste Spelen in 1896 in Athene verdienen de Olympische Spelen vier jaar later  nauwelijks die naam. Alles wat in dat jaar in de Franse hoofdstad wordt georganiseerd valt onder de directie van de wereldtentoonstelling inclusief de sportevenementen. De stichter van de moderne Olympische Spelen, de Franse edelman baron Pierre de Coubertin, kan niet anders dan zijn schepping bij de wereldtentoonstelling onderbrengen, maar de organisatoren hebben weinig oog voor de Spelen.

Het sportgedeelte strekt zich uit van 14 mei 1900 tot 28 oktober 1900 en men is er nog altijd niet uit wat tot de Spelen behoort en wat eigenhandig door de directie van de wereldtentoonstelling wordt ingebracht.

In uitslagenlijsten van de discipline ‘tir sur sanglier mobile à 40m’ (schieten op een bewegend model van een wild zwijn van 0,95 lengte en op 40 meter afstand) komt, bij 198 deelnemers waarvan 101 geldprijzen kregen en 97 een ‘bronze plaque’, als winnaar van 150 FFr danwel het ‘bronze’ de naam Comte de Lambert voor. Enkele malen is daarbij Versailles vermeld terwijl Charles de Lambert in dit tijdvak te Neuilly-sur-Seine woont. Vooral roept de tweevoudige toevoeging van de voornaam George respectievelijk Georges de vraag op of het tóch ‘onze’ Charles betreft die olympiër is.

Eerstens dient te worden gerealiseerd dat de betreffende discipline geen onderdeel uitmaakt van de door het Internationaal Olympisch Comité erkende proeven behorend tot het officiële programma van de Olympische Spelen van Parijs 1900.

E-mailbericht Internationaal Olympisch Comité in Lausanne
dinsdag 10 april 2007
Afb.  3-2

 

Afdoend antwoord op de vraag en als het ware in vervolg op het standpunt van het Internationaal Olympisch Comité wordt door Charles de Lambert zelf gegeven. In een op 22 oktober 1929 gepubliceerd interview dat, in vertaling, ‘De Spiegel van de Sporten’ nº 509 voorhoudt, wordt geschreven over een ‘Ancien champion de France de tir au fusil de chasse, deuxième du concours international de tir à la carabine pendant l‘Exposition de 1900’. In concreto is hij dus, als oud-kampioen van Frankrijk met het jachtgeweer, bij het karabijnschieten geen deelnemer aan de Olympische Spelen 1900 doch aan de Wereldtentoonstelling in het lawaai waarvan de Spelen ten onder gaan. Bovendien zijn Charles de Lambert en zijn vriend Paul Tissandier de eersten die in 1900 te Meulan glijboten – zie HOOFDSTUK 5 CHARLES DE LAMBERT BRILJANT UITVINDER, ONGELUKKIG INDUSTRIEEL-  in de strijd gooien bij de wedstrijden die plaatsvinden ter gelegenheid van de Olympische Spelen en de Wereldtentoonstelling op het bekken van Argenteuil. Hun boot, waarvan de snelheid die van alles dat drijft, met factor twee overtreft, veroorzaakt sensatie!